We moeten leren ook zelf adaptief te werken
We analyseren een probleem, en
beredeneren en berekenen hoe we het moeten oplossen. Wanneer we echter niet
alle wetmatigheden kennen, alle natuurwetten meer als vaste gegevens kunnen
nemen, moeten we gaan denken in mogelijke onzekerheden, waarbij we niet, zoals
te doen gebruikelijk, zoveel mogelijk risico’s kunnen afschermen. Adaptatie
geldt dus niet alleen de burger en het bedrijf, maar ook voor de wijze van
werken van de professional, de stedelijk waterbeheerder’, zegt Hugo Gastkemper,
directeur van Stichting RIONED.
Hugo Gastkemper leidt Stichting RIONED, de koepelorganisatie voor stedelijk waterbeheer en riolering in Nederland. In deze stichting participeren overheden (gemeenten, waterschappen, rijk en provincies), bedrijven (leveranciers, adviesbureaus, inspectiebedrijven en aannemers) en onderwijsinstellingen. RIONED heeft als belangrijkste taak het beschikbaar stellen van kennis aan de vakwereld door onderzoek, het bundelen van bestaande kennis en het informeren en bij elkaar brengen van waterbeheerders.
Omgaan met
onzekerheden
‘De
klimaatadaptatie is een grote, en nieuwe opgave voor waterbeherend Nederland’,
stelt Hugo Gastkemper. Nieuw, in de zin van het leren omgaan met onzekerheden.
Oplossingen gaan zoeken buiten de vaste kaders en normen van de vakwereld. Om
dat te kunnen is het goed de opgave van een geheel andere zijde te benaderen.
In gesprek te gaan met andere professionals op andere vakgebieden. Op het
gebied bijvoorbeeld van ruimtelijke ordening. Een discipline die van oudsher in
staat is om belangen bijeen te brengen. Die geleerd heeft de ruimtelijke belangen
goed te verwoorden en te positioneren, en om te luisteren naar andere belangen
om dan in gezamenlijkheid compromissen te sluiten en keuzes te maken’.
Lastiger,
maar zeker leuker
Hugo
Gastkemper voorziet dat de klimaatveranderingen zullen leiden tot problemen
waarvan de ernst verschillend wordt beleefd en noodzaak en wijze van aanpak
niet eenduidig is. ‘Ook zullen sommige oplossingen de inzet van meerdere
partijen vergen. We moeten leren, en dat bedoel ik met adaptief werken, om de
problemen én de oplossingen te delen. Dat vergt een andere houding. We moeten
partners worden in een gemeenschappelijk denken. In een gezamenlijke benadering
van het gebruik van de bodem. Daartoe coalities sluiten met kennisorganisaties
en belangengroeperingen. Met de meest uiteenlopende partners aan tafel gaan,
van waterschappen, via Platform31 tot SIKB. Naast het technisch vakmanschap dat
nodig is voor de voorzieningen voor regen- en afvalwater, moet de stedelijk
waterbeheerder in gesprek kunnen gaan met bewoners en bedrijven over wie, wat
doet en waarom. Het wordt in het werk misschien lastiger, maar zeker leuker.’