‘Wederzijds vertrouwen is basis voor versterking van het stelsel’
‘De
publieke en private kant van het bodem- en ondergrondstelsel kunnen elkaar
versterken. Een belangrijke voorwaarde is dat er over en weer vertrouwen
bestaat’, aldus Sabine Gabriël-Breukers, programmamanager Versterking
Kwalibo-stelsel en namens IenW waarnemend lid van het SIKB-bestuur.
Sabine Gabriël-Breukers
– eigen foto
Proefschrift van zolder
Toeval
of niet, na vijftien jaar komt haar proefschrift over de rol van private
partijen bij het publiek toezicht weer goed van pas. ‘Ik promoveerde hierop in
2008 aan Tilburg University’, vertelt Sabine Gabriël-Breukers. ‘Overigens toen
niet met de bodemsector als onderzoeksobject.’ Het proefschrift belandde op
zolder, zoals dat zo vaak gaat. Totdat ik, na 20 jaar op de universiteit te
hebben gewerkt, terecht kwam bij het ministerie van I en W. Eerst als
programmasecretaris voor het programma Versterking Kwalibo-stelsel, sinds
februari 2021 als programmamanager.
Wederzijds vertrouwen
‘Het
Kwalibo-stelsel is een publiek-privaat stelsel. En zoals ik in mijn
proefschrift al heb betoogd: in een publiek-privaat stelsel, moeten de publieke
en de private kant elkaar versterken. Op basis van wederzijds vertrouwen is een
goede samenwerking mogelijk. Maar er moet ook begrip zijn voor de verschillen
tussen de publieke en de private kant van het stelsel. Zij zijn niet hetzelfde.
‘Een certificerende instelling heeft een andere rol dan de toezichthouder en
vice versa’.
40 maatregelen
‘In
mijn eerste jaar bij het ministerie hebben we gewerkt aan het opstellen van een
Plan van Aanpak dat in april 2022 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Dat hebben
we opgesteld samen met de medeoverheden en in nauw overleg met de private
partijen in het stelsel. In dat plan staan 40 maatregelen ter versterking van
het Kwalibo-stelsel. Die lopen langs vier lijnen, vier hoofdmaatregelen.
Achtereenvolgens zijn dat de publieke sturing op het stelsel versterken; de
VTH-keten in het stelsel versterken; de publiek-private samenwerking versterken
en de randvoorwaarden voor het stelsel creëren. Die maatregelen worden nu
geïmplementeerd, uiteraard ook weer in nauwe samenwerking met medeoverheden en
private partijen’.
Samenwerking
‘Voor
die verbetering van het stelsel zie ik het herstel van het vertrouwen als
belangrijkste randvoorwaarde. En gelukkig zijn daarin al heel belangrijke
stappen gezet. Zo is er nu een reguliere overlegstructuur met alle publieke en
private partijen tot stand gekomen. Dit maakt het mogelijk om gezamenlijk de
voorgenomen maatregelen te implementeren’.
‘Net
zo belangrijk is de bestendiging daarvan. Het programma Versterking
Kwalibo-stelsel houdt op enig moment op te bestaan. Daarom is een van de
maatregelen gericht op het structureel borgen van een goede publiek-private
overlegstructuur voor Kwalibo. Op het zekeren van de samenwerking en van het
vertrouwen. Op het zorgen dat de juiste mensen op de juiste plek zitten en dat
de rolverdeling helder is’.
Verweesd stelsel
‘In
ons werk hebben verschillende onderzoeksrapporten een heel belangrijke rol
gespeeld, met name de beleidsevaluatie Kwalibo van Witteveen+Bos en het rapport
van Wim Kuiken: “Kleine korrels, grote discussie”. Daarin zegt die laatste
zelfs letterlijk: “Het stelsel is verweesd geraakt, de publieke kant (lees ons
ministerie) is teveel op afstand komen te staan”. Dat is wat we nu aan het
herstellen zijn. Bijvoorbeeld door toe te treden tot gremia als het SIKB
bestuur. En deel te gaan nemen aan de normcommissies’.
Grote opgaven
‘Ik
wil nog een heel ander belang voor die samenwerking en dat vertrouwen noemen.
Dat is dat de grote maatschappelijke opgaven, denk aan de klimaatadaptatie,
vragen om een op vertrouwen gebaseerde samenwerking tussen publieke en private partijen.
Die opgaven worden binnen het ministerie breed gedeeld en het programma Kwalibo
is natuurlijk maar een klein onderdeel van de opgaven waar we samen voor staan.
Zowel bij I en W als bij andere ministeries wordt geïnvesteerd in de aanpak van
die grote issues. Zo is er meer aandacht gekomen voor zaken als
omgevingsmanagement, participatie en samenwerking met andere partijen en
organisaties. Hoe doe je dat, hoe zet je dat op? Daarvoor worden ook specifieke
deskundigen geworven.’
Cultuurverandering
‘Het
betekent ook een cultuurverandering, en nogmaals, niet alleen voor mijn eigen
ministerie. Wij moeten een cultuuromslag maken, schotten slechten, op een
andere wijze gaan werken. Ook in de samenwerking met andere ministeries, met
name LNV, BZK en EZ. Uit onze bubbels komen, zoals het Jaarcongres van SIKB ons
vorig jaar voorhield. En dat geldt evenzeer voor de sector zelf. We moeten
daarom echt met elkaar de dialoog aangaan.’