De Nederlandse bodem ligt nog vol bommen
Explosieven
uit de Tweede Wereldoorlog, zoals niet ontplofte vliegtuigbommen, granaten,
mijnen en munitie, bevinden zich nog overal in de bodem. Zij vormen een groot
risico bij werkzaamheden. Thijs de Gooijer voert explosievenonderzoek uit.
Thijs de Gooijer –
eigen foto
Brede
kennisontwikkeling
‘Het
begint altijd met een vooronderzoek’, vertelt Thijs de Gooijer, werkzaam als
O.C.E.-deskundige bij T&A Survey. ‘O.C.E. staat voor Opsporing
Conventionele Explosieven. Daar ligt ons land nog vol mee. Explosieven van vóór
de Tweede Wereldoorlog komen normaal gesproken niet voor in Nederland. Binnen
T&A Survey heb ik een opleiding daarvoor gevolgd, waarin je theorie en
praktische kennis krijgt aangereikt, hoe je munitie kunt herkennen en je leert
van alles over archeologische aspecten binnen dit werk. Verder heb je kennis
van de bodemgesteldheid, van mogelijke bodemverontreinigingen, maar ook
bijvoorbeeld hoe om te gaan met menselijke resten’.
Risico’s in beeld
‘Op
basis van literatuur- en archiefonderzoek en luchtfoto’s brengen we de risico’s
in kaart op de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven uit de Tweede
Wereldoorlog, de zogenaamde blindgangers. Is daartoe aanleiding dan starten we
een detectie-onderzoek om de ligging van de mogelijke explosieven te bepalen’.
Als
voorbeeld geeft Thijs de Gooijer een onderzoek rond Schiphol, waar een nieuwe
terminal en een verkeersweg staan gepland. ‘We detecteren eerst de bodem, tot
zo’n twee meter diep. Op basis van die bevindingen onderzochten we dieper in de
grond. Daarvoor maakten we onder meer gebruik van sonderingen. Met een
magnetometer zijn we in staat om eventuele vliegtuigbommen tot op de zandlaag
te traceren. Zo’n, voluit geheten “boorgatmagnetometer sondering”, is een
magnetische techniek waarmee diepgelegen ijzerhoudende metalen objecten kunnen
worden opgespoord’.
Ooit vergeten heipaal
‘In
de Heerlemmermeer troffen we bijvoorbeeld enkele kleine, 50 kilogram wegende
bommen aan, maar ook een enorm grote, van 1200 kilo. Overigens vind je tijdens zo’n
onderzoek ook van alles dat niet kan ontploffen, zoals een ooit vergeten
heipaal. We maken steeds meer gebruik van nieuwe technieken, bijvoorbeeld een
3D laser scanner en onderwater röntgen apparatuur. Die Duitse bommen zijn
geïdentificeerd met een speciaal hiervoor ontwikkelde identifier’.
‘Zelf
ben ik nu bezig met het inzetten van drones, die met een magnetometer de bodem
in beeld kunnen brengen. Dat heeft als voordeel dat je op de grond nog niets
hoeft te doen, niemand in de weg staat etc. Als we zo’n detectieonderzoek
hebben afgerond beschik je over heel veel gegevens. Niet alleen waar zich
mogelijke explosieven bevinden, maar ook hun afmetingen. Tegelijk kunnen we
zien waar zich bijvoorbeeld puinlagen, kabels en leidingen zijn’.
Werk genoeg
Thijs
de Gooijer geniet van werk en van dat werk is er voorlopig nog genoeg. ‘Ook al
we concentreren we ons op plekken waar werkzaamheden staan gepland, dan nog kom
je heel veel explosieven tegen. Want van alle explosieven die zijn gebruikt in
de Tweede wereld oorlog wordt gesteld dat 10 tot 15 procent niet afgaat. Dat is
best zorgelijk in een vol land als dat van ons.’