Een duurzaamheidslabel voor baggerprojecten?
‘Baggerspecie verwerkt tot een bouwproduct zou
bijvoorbeeld duurzaamheidslabel B kunnen krijgen, verspreidt op het
aangrenzende perceel bijvoorbeeld label D. Zo kan op projectniveau de juiste
keuze worden gemaakt in het circulair verwerken van baggerspecie’.
Fred de Haan:
‘Verbluffend hoe te komen tot een zuiver objectieve afweging’
Grootste afvalstroom
‘De waterschappen willen in 2050 100 procent
circulair werken, maar hóe dat precies vorm moet krijgen is nog onduidelijk’,
vertelt Fred de Haan van Waternet en projectleider van een onderzoek naar
circulair omgaan met regionale baggerspecie, waaraan UP Kennis een financiële
bijdrage heeft geleverd. De opdracht wordt uitgevoerd door Netics en Deltares.
‘Baggerspecie is een van de grootste afvalstromen bij de waterschappen’,
vervolgt hij. ‘Een zo volledig mogelijk hergebruik daarvan draagt bij aan de
doelstellingen voor duurzaamheid, vermindering van de CO2 uitstoot,
het oplossen van de stikstofproblematiek etc.. In ons onderzoek richten wij ons
op de vraag hoe baggerspecie zo efficiënt mogelijk kan worden toegepast in de
optiek van een Levenscyclusanalyse (LCA) en maatschappelijke kosten. En meer
nog, dat zelfs een bijdrage kan worden geleverd aan de instandhouding en zo
mogelijk een verbetering van de biodiversiteit’.
Integrale afweging
De bij het onderzoek betrokken negentien
waterschappen en STOWA willen de gehele baggerketen erbij betrekken.
‘Gezamenlijk met de marktpartijen streven we naar het ontwikkelen van
toetsingsinstrumenten waarmee waterschappers zelf een beoordeling kunnen maken
op welke wijze de baggerspecie kan worden verwerkt. En op een integrale wijze,
waarbij de keuzes ook in onderlinge samenhang kunnen worden gemaakt’. Fred de
Haan geeft aan dat voor het te ontwikkelen instrumentarium inmiddels ook
Rijkswaterstaat belangstelling heeft. ‘De in ontwikkeling zijnde toets koppelt
de resultaten bijvoorbeeld ook aan Milieukostenindicator (MKI)-waarde, iets wat
nooit eerder op deze schaal voor baggerwerken is gedaan’.
Bij een eerste workshop waarin verschillende ketens
van baggeren en verwerkingsmogelijkheden werden vergeleken, participeerden ook
deskundigen uit de VS, België, Rijkswaterstaat en het havenbedrijf Rotterdam.
Met als resultaat dat het toetsingsinstrument als nuttig wordt ervaren.
Bovendien toetst het model niet alleen de toepassing van bagger, maar de hele
keten van baggeren tot toepassen. ‘We kregen mee dat we de titel van het
onderzoek breder moesten trekken dan alleen circulariteit, met meer
duurzaamheidsfacetten – “we deden ons zelf te kort!”’
Verbluffende resultaten
Fred de Haan is zeer enthousiast over de resultaten
van het onderzoek. ‘Het is verbluffend hoezeer het mogelijk blijkt te kunnen
komen tot een zuiver objectieve afweging, waarbij tal van factoren gewogen
kunnen worden. Zoals wat er tíjdens het baggeren aan methaangas vrijkomt. Ook
dat wordt meegenomen in het toetsingskader. Een zo volledig instrumentarium
maakt het ook mogelijk om een afweging te maken wanneer het gaat om
bijvoorbeeld zwaar verontreinigde baggerspecie. Als de teer eraf druipt moet je
niet willen streven naar 100 procent circulariteit, dan is die doelstelling te
rigide’. Hij noemde de belangstelling van Rijkswaterstaat al. ‘Het
toetsingsinstrumentarium kan ook inzetbaar zijn bij de veel grotere werken,
zoals de Kleirijperij bij Eems-Dollard’.
Medio 2021 moet het onderzoek worden afgesloten.
‘Voor die tijd verzorgen we nog enkele workshops, bijdragen aan congressen en
expertmeetings voor alle betrokkenen in
de keten. Dat moet leiden tot een breed draagvlak om met het
toetsingskader aan de slag te gaan en baggerspecie te gaan labelen, zoals we
dat inmiddels ook gewend zijn met het beoordelen van de duurzaamheid van ons
woonhuizen.’