Functie volgt bodem
Lisanne Broersen - eigen
foto
Bodemparagraaf
Dat
de bodem bepaalt wat daarboven gebeurt, staat voor Lisanne Broersen voorop. Dat
blijkt bijvoorbeeld uit het onderzoek dat ze, in het kader van het Nationaal
Bodemtraineeship, verrichte voor de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en
Vechtstreek naar een bodemparagraaf in een Omgevingsplan. Ze vertelt:
‘Omgevingsdiensten voeren bodemtaken uit voor de gemeenten in hun werkgebied.
Dat kan ook een verzoek zijn voor het opstellen van een Omgevingsplan, of een
advies daarover. Zo’n Omgevingsplan is een belangrijk onderdeel van de
Omgevingswet. Het bevat namelijk alle regels over de fysieke leefomgeving
binnen een gemeente. Een bodemparagraaf is daarin cruciaal, en zou eigenlijk het
vertrekpunt moeten vormen voor tal van beleidsvoornemens’.
Procesbeschrijving
Om
tot die bodemparagraaf te komen heeft ze een procesbeschrijving met daarin een
beslismatrix opgesteld. ‘Een overzicht van bodemthema’s die behandeld moeten
worden in het Omgevingsplan van een gemeente. En natuurlijk ook welke ambities
hierbij gelden. Bij het opstellen van die paragraaf speelt ook de context een
belangrijke rol. Zo kan een bodemdaling van enkele centimeters per jaar voor de
ene gemeente een belangrijk aandachtspunt zijn, bijvoorbeeld omdat er
woningbouw is gepland, terwijl dat voor een andere gemeente minder relevant is.
Met de procesbeschrijving proberen we gemeenten en omgevingsdiensten een
stappenplan aan te reiken om alle beschikbare data en indicatoren te
combineren. En dit samen te brengen met de kennis, ervaring en belangen van iedereen
die in het betreffende gebied betrokken is bij het bodembeheer en het gebruik
van de bodem’.
Onvoldoende kennis
voorhanden
‘Die
bodemparagraaf’, vervolgt Lisanne, ‘is voor gemeente een niet altijd voor de
hand liggende invulling. Bodemkennis is lang niet overal voldoende voorhanden.
Die leemte komt terug in beleid, in het denken over de ruimtelijke ordening,
over de aanpak van actuele maatschappelijke opgaven, zoals de klimaatadaptatie
en de energietransitie’. Ze constateert een nog veel te sectorale aanpak,
waarbij de bodem, en de kansen die zij biedt, te vaak wordt vergeten.
‘Economische opgaven, huisvesting en dergelijke gaan dan maar al te vaak voor’.
Regionale schakelpunten
De
opgedane kennis en ervaring brengt Lisanne nu in bij de Omgevingsdienst
Noordzeekanaal. Een van haar taken is de participatie in de pilots rond de
regionale kennisschakelpunten. Daarvoor is een kerngroep opgericht, samen met
de provincie en enkele gemeenten. ‘Naast het inventariseren van de behoefte aan
kennis ligt de focus op de bewustwording. Dat men de kansen van, maar ook de
zorgen voor de bodem op het netvlies krijgt. Allereerst binnen de eigen
overheidsorganisaties, en vandaaruit verder, naar bedrijven en naar de burgers.
Wat daarvoor onder andere nodig is, is het bundelen van de nu nog veel te
versnipperde informatie over onze bodem en ondergrond. Ook door die
versnippering is er onvoldoende zicht op de wisselwerking tussen de diverse
opgaven waar we voor staan, en de rol die de bodem daarin kan spelen’.
Integrale bodemaanpak
‘Door
die versnippering’, constateert Lisanne, ‘is er ook geen duidelijke regie voor
de bodem. Geen regisseur die besluiten kan nemen. Beslissingen die formeel
uiteindelijk door een gemeenteraad worden genomen, maar die in samenhang moeten
worden voorgelegd’.
Een integrale aanpak, dat is wat Lisanne bepleit. Ook als bestuurssecretaris van JongBodem. ‘Binnen onze organisatie zetten we in op een breed, samenhangend aandachtsgebied. Waarbij we bijvoorbeeld ook landbouw betrekken. Nu de Coronabeperkingen gelukkig wegvallen, gaan we daar weer actief aandacht op vestigen met congressen, excursies en bijeenkomsten. Hoe kunnen we met zijn allen werken aan een gezonde bodem? En dat niet alleen voor natuurgebieden of landbouwgronden, maar ook binnen de steden en dorpen. Is de bodem geschikt voor de functies die op haar worden bedacht? Functie volgt bodem namelijk, en niet andersom!’