Het DNA van stad en omgeving
Er is heel veel informatie en kennis beschikbaar, maar die is vaak niet handig ontsloten en vaak ook domweg onbekend,’ vertelt Wim
Timmermans, projectleider van het onderzoeksproject ‘Het DNA van stad en
omgeving’. ‘De bodem en ondergrond van Apeldoorn lijkt niet op die van
Amsterdam, dus een op een kun je niet dezelfde maatregelen nemen gericht op de
klimaatveranderingen’.
Zes pilots moeten inzicht gaan geven in de kansen en beperkingen die bodem en ondergrond bieden ten dienste van de noodzakelijke maatregelen voor klimaatadaptatie en –mitigatie.
Versnippering van data
en kennis
Het
project ‘DNA van de stad’ is een van de resultaten van de door het
Uitvoeringsprogramma (UP) van het Convenant Bodem en Ondergrond geëntameerde
concurrentiegerichte dialogen. In dialogen met overheden, bedrijfsleven en
kennisinstellingen werden vraagstukken uitgediept om vervolgens in projectvoorstellen
door consortia te worden beantwoord. De financiering van de projectvoorstellen
komt mede uit het kennisbudget van het UP.
Wim
Timmermans, verbonden aan de Wageningen Universiteit, leidt het consortium
waarin, naast de universiteit, STOWA, Deltares, TNO, de Rijksdienst voor het
Cultureel Erfgoed en stichting CAS participeren. ‘Door de versnipperde
informatie blijven kansen, die bodem en ondergrond bieden voor klimaatopgaven,
onbenut. Dat geldt zeker voor adaptatie en mitigatie in bebouwd gebied.
Bestaande tools missen onderlinge aansluiting. Sommige richting zich op
Omgevingsvisies, andere op inrichting van een buurt’.
Vragen
vanuit de lokale en regionale praktijk staan in het project centraal. ‘Hoeveel
regenwater kan je in Zeeuwse kreekruggen opslaan en hoe moet dat? Op welke
bodem komen groene daken het meest tot hun recht? Hoe kwetsbaar is de
ondergrond voor allerlei boringen van verschillende diepte in het kader van de
energietransitie?’ Bestaande lokale vragen worden nu in de starfase ingebracht.
Gekeken wordt of en wat er al bekend is en wat nog moet worden uitgezocht.
Zes pilots
Met
behulp van zes pilots, waarin nauw wordt samengewerkt met gemeenten,
waterschappen en provincies, wil het consortium per gebied bekijken welke data
nodig en beschikbaar zijn, hoe ze kunnen worden ontsloten en hoe ze kunnen
worden vertaald en toegepast in de praktijk. De meewerkende gemeenten hebben
een verschillende omvang: van dorps tot grootstedelijk, van omgeving (van
stuwwal tot rivierengebied) en van problematiek: adaptatie tot mitigatie, tot
infra en bodemdaling. Alles is sterk regionaal bepaald.
Het
onderzoek moet ertoe bijdragen dat het bewustzijn en het inzicht wordt vergroot
dat bodem en ondergrond het DNA van de stad vormen. ‘Die praktijkstudies’,
vertelt Timmermans, ‘willen we vervolgens veralgemeniseren op een wijze dat je
gaat snappen hoe dat werkt. Die kennis kan dan op andere plekken weer op maat
worden toegepast en verder ontwikkeld. Steden in vergelijkbare situaties kunnen
van elkaar leren’.
De
nieuwe aanpak, die in belangrijke mate gebaseerd zal zijn op kennis van bodem
en ondergrond, wordt niet achter het bureau, maar in de praktijk
ontwikkeld. ‘DNA van de stad’ krijgt dan
ook vorm onder de paraplu van het Nationaal Kennisprogramma Bodemdaling (NKB)
en het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK).
Platforms die honderden experts bereiken. Het groeidocument zal in samenwerking
met die programma’s zoveel mogelijk interactief met experts uit het veld worden
ontwikkeld.
Timmermans verwacht, naast een aantal tussentijdse bijeenkomsten, met een eindcongres in het najaar van 2020 het onderzoek naar het ‘DNA van de stad en omgeving’ af te kunnen ronden.