Hoe een treinramp leidde tot technische voorspoed; 100 jaar geotechniek
Op
13 september 1918 ontspoorde een trein bij Weesp, waarbij 41 doden vielen. De
treinramp was de aanleiding voor gedegen bodemonderzoek en hieruit werd
geotechniek geboren.
Van
deze kennis profiteert Rijkswaterstaat nu nog dagelijks. 'De treinramp was
aanleiding om gedegen onderzoek naar de bodem te doen', zegt Arjan Grashuis
(Rijkswaterstaat), teamleider geotechnisch team. Na de ramp werd het
Laboratorium voor Grondmechanica (nu Deltares) opgericht. 'We maken nog steeds
dankbaar gebruik van het onderzoek dat daar in de loop van de jaren gedaan is,
bijvoorbeeld bij de bouw van de Deltawerken en de Afsluitdijk.'
Een
greep uit 100 jaar geotechniek aan de hand van iconische
Rijkswaterstaat-projecten.
Noordersluis in IJmuiden
In
1921 begon in IJmuiden de bouw van de Noordersluis, destijds de grootste sluis
ter wereld. 'De techniek om beton onder water te storten, bestond niet, dus
moesten ze heel diep graven om droge bouwkuipen te realiseren. Ook was het
gebruik van damwanden geenszins gemeengoed', legt Arend Hartman, geotechnisch
en geohydrologisch ingenieur bij BAM uit in het boek Honderd jaar geotechniek.
Er werden oplossingen gevonden om damwanden tot een diepte van 40 meter onder
NAP de grond in te krijgen. Het bleken duurzame vondsten te zijn. In 1928 was
de sluis klaar en doet nog steeds dienst.
De Deltawerken
De
Deltawerken profiteerde dankbaar van al het geotechnisch onderzoek dat in de
jaren ervoor gedaan werd. Daarnaast nam het vakgebied een grote vlucht door
alle kennis die bij de aanleg van deze iconen werd opgedaan.
De bouw van de
Oosterscheldekering en het eindresultaat – Foto’s RWS
Zo
werd de Oosterscheldekering opzettelijk niet dichtgemaakt, waardoor onder meer
de waterkwaliteit op peil bleef. Ook werd de kering prefab gebouwd en werd de
GeoCentrifuge gebouwd. Deze laatste is nog steeds een belangrijk
onderzoeksinstrument voor kustbescherming en ondergrondse constructies.