‘Jonge mensen zijn essentieel voor integrale bodemaanpak’
‘Het is de paradox van de bodemonderzoeker;
enerzijds de bodem schoon te willen maken, anderzijds enthousiast worden
wanneer de verontreiniging groot en complex blijkt te zijn’. Zegt Luytzen
Woudstra, Environmental Consultant bij het internationaal opererende bedrijf
ERM.
Luytzen Woudstra – eigen foto
Bodemverontreinigingen
De studie Internationaal Land- en Waterbeheer aan de
Wageningen University wekte bij Luytzen Woudstra de belangstelling op voor de
bodemvraagstukken. Een stage bij het ingenieursbureau Stantec zette hem op het
spoor van bodemverontreinigingen. Dat bracht hem bij ERM waar hij nu met name
grote industrieën adviseert over bodem gerelateerde vraagstukken. ‘Vooral
bedrijven in havengebieden, zoals Rotterdam, worden bij hun ontwikkelingen vaak
geconfronteerd met grote bodemverontreinigingen, die een uitbreiding in de weg
kunnen staan. Dat zijn ook nogal eens meerdere verontreinigingen, met soms
kilometers lange pluimen. Wij onderzoeken, analyseren en adviseren, worden het
liefst in een zo vroeg mogelijk stadium erbij betrokken, en brengen de private
en publieke sector bij elkaar. Dat past in onze core business waarbij wij
bedrijven in hun hele ontwikkeling, van start tot een eventuele beëindiging,
advisering inzake duurzaamheid’.
Kostbaar en onzichtbaar
‘Bodemverontreiniging is geen sexy onderwerp, en
zeker niet bij bedrijven die daarmee worden geconfronteerd’, weet Luytzen
Woudstra. ‘Saneren is kostbaar en onzichtbaar. In de bewustwording bij
opdrachtgevers is het zaak te wijzen op het belang van een vitale, gezonde
bodem. En gaandeweg zie je ook dat men daar doordrongen van begint te raken’.
In zijn werk heeft hij ook veel te maken met omgevingsdiensten, gemeenten en
provincies. ‘Ik ontmoet een steeds grotere welwillendheid om op een
pragmatische wijze naar oplossingen te zoeken. Steeds minder wordt star
vastgehouden aan de regelgeving’. Het verbinden van partijen aan elkaar,
‘liefst in en zo vroeg mogelijk stadium’, herinnert hem aan zijn studie, waar
de integrale aanpak voorop stond. ‘Die integraliteit vasthouden in het werk
blijkt een lastige opgave te zijn. Vaak is het bedrijf waar je terecht komt op
één specifiek facet gericht. En dan is de bodemwereld ook een nogal
gesegregeerde wereld’, merkt hij op.
Inhoudelijke verdieping
De behoefte aan integraliteit heeft hem weer in
contact gebracht bij het Nationaal Bodemtraineeship. ‘Naast mijn werkzaamheden
bij ERM adviseer ik een dag per week over de wijze waarop, naast de
persoonlijke ontwikkeling van de trainees, gewerkt kan worden aan een
inhoudelijke verdieping van het werk. Daarbij staat de integrale benadering
voorop. Aan de hand van de voor ons drie belangrijkste pijlers binnen de
bodemsector: “vitale bodem”, “ruimtelijke ontwikkeling” en “bodemdiversiteit”,
brengen we trainees en bedrijven en organisaties samen. Daarmee creëren we een
interactieve, wederkerige en duurzame relatie waarbij alle betrokkenen in de
gelegenheid worden gesteld over de schutting te kijken. Een kijkje te hebben in
elkaars keuken’. Voor die gewenste integraliteit hoopt Luytzen Woudstra ook op
de aanstaande Omgevingswet. ‘Het loskomen van de bestaande wet- en regelgeving
zal voor velen niet makkelijk zijn, maar ik verwacht dat de zoektocht naar de
instrumenten binnen de Omgevingswet nieuwe inzichten en andere invalshoeken
openbaart’. ‘Dat is ook belangrijk’, vervolgt hij, ‘omdat de sector gebaat is
bij instroom van jonge mensen, die niet moeten worden afgeschrikt van logge
systemen en trage processen’. Tot slot plaatst hij nog een voetnoot.
‘Wanneer het gaat om de bodem moeten we af van het
idee dat het alleen om verontreinigingen draait. Er zijn andere belangrijke
onderwerpen . Denk aan de bodem als hoofdrolspeler bij klimaatadaptatie of onze
voedselproductie. Hier liggen grote kansen die we tegelijkertijd aan moeten
pakken. En daarvoor zijn jonge mensen, die gewend zijn integraal te denken,
essentieel.’