'...pappen en nathouden gaat niet werken...'
Programmamanager
Michiel Gorsse - foto: Marijke Ingenbleek
Hij heeft geen bodemkundige maar een bestuurlijk-juridische
achtergrond en werkt graag op het snijvlak van centraal-decentraal,
beleid-uitvoering, publiek-privaat. ‘Het Kwalibo-stelsel functioneert op al
deze drie onderdelen en als niet-bodemkundige kan ik met een onbevooroordeelde
en onbevangen blik naar de materie kijken. Ik ben inmiddels nu 8 maanden bezig
en ik heb alle vertrouwen in een goede afloop.’
Het
begon met de evaluatie van het Kwalibo-stelsel dat in 2008 werd ingevoerd. Drie
rapporten maakten duidelijk dat het belangrijk was het Kwalibo-stelsel en de
toezicht en handhaving daarop te versterken. Michiel Gorsse: ‘Mijn taak is
samen met mijn team in goed overleg met alle stakeholders de aanbevelingen uit
die drie rapporten om te zetten in voorstellen voor concrete maatregelen.’
Het
nodige te winnen
Al met een behoorlijk complexe klus en een weerbarstige materie met zoveel
partijen en zoveel regels. ‘Daarmee raak je ook de kern en de belangrijkste
hoofdlijnen uit de evaluatie: het is te complex, het moet eenvoudiger en de verschillende
rollen en verantwoordelijkheden inclusief de stelselverantwoordelijkheid moeten
helderder. Voor alle duidelijkheid we gaan het stelsel niet opnieuw uitvinden,
het stelsel bestaat gewoon, maar het kan eenvoudiger en duidelijker en iedereen
moet weten waar hij aan toe is. Daar valt best nog wel het nodige te winnen en
ik merk ook dat iedereen op alle niveaus dat graag wil.’
Drie sporen
‘Binnen het programma zijn we langs drie sporen aan de slag gegaan. Ten
eerste is dat de architectuur van het Kwalibo-stelsel: hoe regelen we de
stelselverantwoordelijkheid, hoe komen de normdocumenten en de regelgeving tot
stand, hoe kan dat beter, hoe kunnen we de commissies van deskundigen beter inrichten
en hoe kunnen we de afstemming tussen alle betrokkenen structureel borgen. Het
tweede spoor heeft betrekking op de vergunningverlening, toezicht en
handhaving. In de kern komt het erop neer hoe we met zijn allen ervoor zorgen
dat het geconstateerde nalevingstekort wordt teruggebracht. Daarbij heb ik in
mijn gesprekken met de mensen uit de sector geconstateerd dat er best nog wel
wat onduidelijkheid is over dat nalevingstekort. Het zijn grote cijfers maar waar
zit het ‘m nou exact in. In goede dialoog met de stakeholders willen we die de
komende maanden nader duiden. We hebben er natuurlijk niks aan als we straks
maatregelen gaan uitwerken waarvan de sector of de toezichthouder zegt dat ze
er niks mee kunnen. We zullen immers collectief stappen moeten zetten om de
situatie te verbeteren. Het derde spoor is de interne organisatie binnen het
eigen ministerie. Daarbij gaat het erom de verschillende rollen binnen het ministerie
intern beter op elkaar af te stemmen. Dat geldt ook voor de communicatie en
afstemming naar de buitenwereld. Daar is het lang niet altijd even helder wat mag
en niet mag en wie waar over gaat.’
Stelselverbetering
in overleg met de stakeholders
‘Inmiddels
heeft ons programmateam alle aanbevelingen onderzocht en uitgewerkt. Daarbij
hebben we regelmatig contact gehad met de stakeholders: in groter en kleiner
verband en in één op één contacten met organisaties. In kleine werkgroepen zullen
we concreter ingaan op specifieke maatregelen en aanbevelingen. Op deze manier
doen we recht aan onze dubbele doelstelling: enerzijds het stelsel verbeteren
en anderzijds dat doen in goed overleg met de stakeholders. Want een ding is
duidelijk: Pappen en nathouden gaat niet werken; dat deden we al en dat is niet
de bedoeling van deze exercitie.’
Spannend
‘Tegen
het einde van het jaar zullen we ons uitvoeringsplan opleveren aan de Taskforce.
De komende maanden zijn het meest spannend: daarin moeten de maatregelen echt
worden uitgewerkt en afgestemd. Ik ga ervan uit dat we veel voorstellen doen die
meteen kunnen worden uitgevoerd. Vervolgens voorstellen op hoofdlijnen die nog
nadere implementatie vragen en ten slotte voorstellen die echt nog verdere
uitwerking behoeven. Dat laatste proberen we zoveel mogelijk te voorkomen, maar
soms al dat echt nodig zijn.